|
Kleine IJsvogelvlinder Limenitis camilla |
De kleine ijsvogelvlinder is een vrij zeldzame standvlinder. Hij leeft op open plaatsen in bossen met een hoge luchtvochtigheid en een vochtige bodem. De kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla) is een vlinder uit de onderfamilie Limenitidinae van de familie Nymphalidae (vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders).(bron: Ecopedia en Wikipedia)
Gezien in Bürserschlucht (Oostenrijk) GPS 47.1398, 9.7839 |
|
|
Dwergblauwtje Cupido minimus |
Dwergblauwtje is een dagvlinder. Het behoort tot de familie van de Lycaenidae. Het dwergblauwtje komt voor in grote delen van Europa in graslanden op kalkrijke bodems. In Nederland is de vlinder uitgestorven.
Het dwergblauwtje heeft maar een beperkt leefgebied nodig, van zo'n 200 vierkante meter. De soort is honkvast. Gefotografeerd in de buurt van Ried in Oberinntal in Oostenrijk. |
|
|
Zomererebia Erebia aethiops |
De zomer Erebia leeft bij voorkeur langs bosranden en in licht beweide graslanden in heuvelachtige tot bergachtige streken. De vlinder komt in Centraal-Europa, Schotland en de Balkan oostwaarts tot Klein-Azië en Siberië voor.
De vliegtijd van deze vlinder is van eind juli tot begin september. |
|
|
Groene zandloopkever Cicindela campestris |
De groene Zandloopkever is een kever uit de familie Loopkevers (Carabidae). Ze jagen op zicht op insecten en mieren enz. De groene Zandlooptkever wordt tot 15 millimeter groot. Leefgebied in open terreinen waar niet veel bomen staan, of ver uit elkaar. Deze foto is genomen in Zwitserland in bij het plaatsje La Fouly op ongeveer 1650m |
|
|
Koevinkje Aphantopus hyperantus |
Het koevinkje is een dagvlinder en behoord tot dezelfde familie als de zandoogjes en erebia's.
Het mannetje is bijna zwart, het vrouwtje is lichter van kleur. De oogvlekken zijn bij het vrouwtje beter te zien. Aan de onderzijde van de vleugels zijn de oogvlekken het duidelijkst
De vlinder komt in heel Europa voor en leeft op vochtige of ruige graslanden en grazige plekken met struiken. De vliegtijd is van juni tot en met augustus. De vlinder is vooral te vinden op valeriaan- en tijmbloemen. De rupsen leven op diverse grassoorten. |
|
|
Zwartstreepsmalbok Strangalia melanura |
De zwartstreepsmalbok is een insect uit de familie boktorren. De tor wordt ook wel zwartpuntsmalbok, bruine smalbok of distelbok genoemd. De tor wordt ongeveer 6 tot 10 millimeter lang. De verspredingsgebied is geheel Europa. De larve is tweejarig en leeft van dood en rottend hout van diverse loofboomsoorten. De boktor eet alleen stuifmeel en nectar, en is veelvuldig op bloemen te zien. |
|
|
Tweekleurige parelmoervlinder Melitaea didyma |
De tweekleurige parelmoervlinder is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De spanwijdte van de vlinder bedraagt tussen de 35 en 50 millimeter. Tijdens de vliegtijd, van april tot en met september, kunnen maximaal drie generaties tot ontwikkeling komen.
|
|
|
Goudglanzende loopkever Carabus auronitens |
De volwassen kever wordt 18 tot 31 millimeter lang.
De goudglanzende loopkever is voornamelijk een jager. Hij kan prooien aan die groter zijn dan hem zelf. Slakken, regenwormen en larve van insecten worden gegeten door loopkever.
De goudglanzende loopkever komt voor in Centraal, oost- en West-Europa. De foto is genomen op 2000m hoogte bij de lunersee vlak bij Brand Vorarlberg. |
|
|
Koninginnenpage Papilio machaon |
Koninginnenpage komt in heel Europa voor. De spanwijdte tot 80mm.
De page heeft een voorkeur voor open, bloemrijke landschappen. Ook in hoger gelegen berggebieden komt de vlinder voor. De koninginnenpage komt voor tot een hoogte van meer dan 2000 meter boven zeeniveau. Ik heb de foto genomen rond 1980m hoogte. Vlak bij Pfunds Oostenrijk. |
|
|
Bleek blauwtje Polyommatus coridon |
Het bleek blauwtje komt algemeen voor in Centraal-Europa, op droge zure graslanden met een kalk- of krijtondergrond.
Bron: Wikipedia |
|
|
Bijenkever Trichodes apiarius |
De kever eet pollen maar ook kleine insecten worden gegeten. De larve leven bij honingbijen en solitaire bijen en voeden zich dan zowel met de stuifmeel uit de voorraad als met de larven. De Bijenkever leeft in Midden- Zuid-Europa. |
|
|
Groot geaderd witje Aporia crataegi |
Het groot geaderd witje (Aporia crataegi) is een dagvlinder uit de familie Pieridae.
Het groot geaderd witje komt in grote delen van Europa voor. Staat op de Rode lijst als verdwenen.
De vlinder vliegt van 500 tot 2000 meter in berggebied. De vleugel heeft een lengte van 28 tot 33 millimeter en is sterk geaderd. De vliegtijd is van april tot en met juli. |
|
|
Apollovlinder Parnassius phoebus |
De kleine Apollovlinder komt in Europa alleen voor in de Alpen. In de bergen vliegt de vlinder tussen de 1200 en 2800 meter hoogte en geeft de voorkeur aan vochtige plaatsen, zoals bij beekjes en meertjes.
De vliegtijd is in juni, juli en augustus.
Als de vlinder zijn vleugels spant, is hij zo'n 65-75 mm van links naar rechts.
De rupsen zijn zwart met oranje puntstrepen aan de zijkanten.De rupsen leven op schermbloemen. |
|
|
Wrattenbijter Decticus verrucivorus |
De Wrattenbijter is een sprinkhaan uit de sprinkhanenfamilie Tettigoniidae. De Wrattenbijter wordt ongeveer 35 - 45 mm lang. De sprinkhanen komen voor in Europa en Asie voor. Hun leeftgebied zijn bergweiden zowel drooge graslanden als wedlands . |
|
|
Sint-jansvlinder zesvlek Zygaena filipendulae |
Voorvleugellengte: 15-19 mm. De bloeddropjes hebben zes rode vlekken op een glanzend zwart vleugel. achtervleugel met dunne achterrand |
|
|
Sint-jansvlinder vijfvlek Zygaena trifolii |
Voorvleugellengte: 14-19 mm. De bloeddropjes hebben vijf duidelijk afgegrensde rode vlekken op een breed diep zwart veld. Achtervleugel met dikke achterrand |
|
|
Krasser Chorthippus parallelus |
De Krasser wordt 13 tot 23 mm groot. In juni tot november te zien. Komt zowel op vochtige als droge terreinen voor. |
|
|
Kleine Sint-Jansvlinder Zygaena viciae |
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Een klein bloeddrupje met een sterk afgeronde voorvleugel en vijf duidelijk afgegrensde rode vlekken op een breed donker veld. De vleugels zijn tamelijk doorschijnend. |
|
|
Berggoudhaantje Oreina alpestris alpestris |
Oreina alpestris is een keversoort uit de familie bladhaantjes (Chrysomelidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1843 door Schummel. Met dank aan J. Winkelman voor het corrigeren van de naam. |
|
|
Bruin zandoogje Maniola jurtina |
Het bruin zandoogje is een dagvlinder uit de subfamilie Satyrinae, de zandoogjes en erebia's. Het mannetje is alleen bruin en het vrouwtje heeft op de bovenkant van de vleugel een grote oranje vlek. Bruin zandoogje leeft in allerlei ruige graslanden en ruigtevegetaties waar bloemen staan. |
|
|
Boserebia Erebia ligea |
De vlinder behoort tot de subfamilie Satyrinae van de Nymphalidae. De vlinder is een is een dagvlinder. De rupsen voeden zich met verschillende grassoorten. Als leefgebied geeft de vlinder de voorkeur aan bloemrijke plekken in gemengde of naaldbossen. De duitse naam is Mohrenfalter. |
|
|
Alpenblauwtje Albulina orbitulus |
Het alpenblauwtje is een dagvlinder uit de familie Lycaenidae, de familie van de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes. In de Alpen vliegen ze van 1000 tot 2700 meter |
|
|
Adippevlinder Argynnis adippe |
Komt voor in grote delen van Europa tot 66° NB. Vliegt van zeeniveau tot 2100m. Op deze foto is te zien dat twee vlinders aan het paren zijn. |
|